Het Experiment – Wanneer je radar andere dingen scant

In deel 1 en deel 2 deelde ik mijn worsteling met bewijsdrang en faalangst, en hoe ik van NEEN naar JA-verhalen ging via het radar-principe. Deel 3 is een verhaal uit mijn leven waarin dit patroon zich toont – en hoe ik ermee experimenteer.


Tussen de houtblazers

Ik zat tussen de houtblazers en luisterde verbijsterd hoe zacht ze speelden. Zo zacht dat ik dacht: dit hoort het publiek toch nooit? Maar ik zit vaak genoeg in dat publiek om te weten dat het wel hoorbaar is, passend tussen al de klanken van de andere instrumenten. En toen besefte ik: hier zie ik wat ik mis.

Het was het laatste weekend van februari, het Brussels Philharmonic in het concept Surround XL. Als publiek mochten we deze keer in het orkest zitten, tussen de muzikanten. Ik wilde bewust niet bij mijn eigen sectie1 zitten – de trombones – en koos voor de houtblazers om een andere ervaring op te doen.

Wat een acrobatie dat die muzikanten uitvoeren! Wat spelen die veel noten! En met een gemak – zo leek het althans. Maar vooral: met een soort rustige flexibele vastigheid (ja, ik ontwaar hier ook een paradox), een souplesse. En helemaal niet luid. Maar ze hadden wel volume. Volume in de breedte, in plaats van in de sterkte. Ze waren aanwezig en toch verschilde die impact bijna noot per noot.

Die paradox, daar zoek ik woorden voor: meesterlijk stabiel én flexibel

  • Soepel inspelen op veranderingen

  • Op een behendige manier meebewegen

  • Vlot schakelen tussen omstandigheden

  • Adaptief optreden

  • Met groot gemak inspelen op nieuwe situaties

  • Wendbaar reageren

  • Met virtuositeit aanpassen aan de omstandigheden

Ik zat er met open mond naar te kijken. Een fluitsolo vlak naast me – zo zacht dat ik me moest concentreren om het te horen, en toch projecteerde het door de hele zaal. Ook al heb ik vaak een andere rol in een orkest dan de houtblazers, ik zag en hoorde iets wat ik zelf wilde de focus op leggen. Het merkwaardige is dat ik dat wel weet natuurlijk.

Maar dat stond in contrast met wat mijn geniepige stemmetjes fluisterden: Ge zijt een teleurstelling als ge fouten gaat spelen. Zorg maar dat je goed genoeg bent. Die zeggen nooit of ik iets goed doe… Zou ik niet wat luider spelen dat ze me horen? Of heel zacht, te zacht zodat ze misschien kunnen zeggen dat ik wat luider mag…

Daar, vanachter in het orkest bij de trombones, zit ik vaak met heel andere vragen: doe ik het wel goed? Horen ze me wel? Mag ik hier wel zijn? Vooral wanneer het stuk weinig uitdaging heeft of als de rest enthousiast zit te spelen en onze partituur maar eenvoudig en saai lijkt. Dan komen er emoties vrij. Omdat ik in een “neen”-verhaal zit. Een verhaal van niet aanvaarden welke rol ik heb toebedeeld gekregen in bepaalde stukken. Maar bij die houtblazers veranderde die rol per passage, soms per noot. En ook al hebben wij minder noten te spelen, ook ik kan hier grotere contrasten maken en bewustere keuzes maken. Noot per noot.

Bewijsdrang en faalangst tegelijkertijd in actie. Wat gaan ze zeggen als ik een verkeerde noot speel? Wat als ik de tel kwijtraak? Mijn radar scant dus niet alleen naar “word ik gewaardeerd?” maar ook naar “ga ik falen?”.

Op zo’n momenten, wanneer ik niet bewust met de muziek bezig ben, dan komen er allerlei emoties op natuurlijk, angst, boosheid, walging,… omdat ik niet aanvaard waar ik op dat moment ben en doe. En die kunnen dan in de weg zitten. Gelukkig heb ik al wat jaren oefenen op de teller dat ik in zulke situaties op ervaring mij wel door de muziekstukken worstel. Maar ik heb hier een enorm potentieel dat ik dus vaak laat liggen.

En wat mij dus opviel daar tussen die professionele muzikanten: Zij luisterden naar elkaar en naar de muziek om daar in mee te bewegen. Ik luister meestal naar mezelf door de oren van anderen.

Mijn radar in actie

En hier werd mijn gedragspatroon uit de vorige delen zo zichtbaar: mijn radar scant naar bedreiging in plaats van naar mogelijkheden. Hetzelfde instrument, twee verschillende richtingen.

Mijn radar zoekt signalen: “Zie je wel dat ze me niet waarderen!” “Detectie: iemand twijfelt aan mijn competentie!” “Alert: mijn imago loopt gevaar!” “Waarschuwing: bewijs dat ik een teleurstelling ben gedetecteerd!” Dan werkt mijn radar als een waarschuwingssysteem voor hoe ik overkom, en jaagt me de stress in.

Maar die houtblazers? Hun radar leek ingesteld op heel andere signalen. Hun apparaat scande naar: waar past mijn klank in het geheel? Welke nuance vraagt dit moment? Hoe kan ik dienen wat de muziek nodig heeft?

Ze boetseerden laagjes over de andere laagjes van het orkest heen, zonder geforceer. En zelfs in de solo’s speelden zij zo zacht, dat ik dacht: niemand hoort dat tien meter verder. Maar blijkbaar hoor je dat wel!

Het deed me denken aan wat onze dirigent onlangs tegen ons, de koperblazers zei: “Je moet lang klinkende noten niet blijven luid laten klinken. Je zet die aan en vermindert onmiddellijk volume zodat andere instrumenten die bewegende noten hebben erdoor kunnen komen. Je moet je niet blijven laten horen dat je er bent.

Precies dat zag ik bij die professionele houtblazers: zij wisten wanneer ze moesten schitteren en wanneer ze ruimte moesten maken. Hoe zij dezelfde geluidsindicaties op de partituur op verschillende plekken in het stuk toch anders uitvoeren. De ene stille passage is de andere niet. Er zijn heel veel nuances en dynamieken die ze subtiel anders deden klinken, naargelang hoeveel anderen er meespeelden.

Het experiment dat ik ging doen

Terwijl ik daar zat, formuleerde zich een nieuw verhaal: “Ik mag hier zijn om de muziek te dienen, niet om mezelf te bewijzen.” Klinkt simpel. Klinkt als iets dat ik al weet. En voelt tegelijkertijd revolutionair voor mij.

Ik wilde de komende tijd experimenteren met:

  • Vloeiender, zachter en soepeler spelen – minder forceren

  • Meer nuances proberen te maken – dieper gaan in de partituur

  • Veel meer luisteren naar wat andere muzikanten spelen of het geheel – zeker op het moment dat ik zelf speel (los wat anderen bricoleren, maar dat is een ander verhaal)

Want daar zit een fundamentele omschakeling: van bezig zijn met mezelf naar bezig zijn met de muziek. Het is mezelf niet ondergeschikt maken aan de muziek, maar eerder dienstbaar inzetten om zo mooi mogelijk te spelen.

Mijn radar anders afstellen

Bewust kiezen waar ik mijn radar op richt:
In plaats van scannen naar: “Hoor ik er wel bij?” → scannen naar: “Wat heeft de muziek van mij nodig?”
In plaats van detecteren: “Vinden ze me goed genoeg?” → detecteren: “Waar kan ik het klank verrijken?”
In plaats van zoeken naar: “Bewijs dat ik waardig ben” → zoeken naar: “Kansen om te dienen.”

Het experiment in het echte leven

Dit patroon speelt natuurlijk niet alleen in de muziek. Elk ongewenst gedragspatroon toont zich in oncomfortabele situaties. Daar neemt de automatische piloot het over en reageren we via onze overlevingspatronen – wat we uit ervaring hebben geleerd dat het ‘beste’ is om te reageren, ook al dienen ze de huidige situatie geenzins.

De weken na die orkestervaring begon ik te experimenteren. Niet alleen in de muziek, maar overal waar ik mijn oude radarpatroon herkende:

In gesprekken: In plaats van scannen naar “hoe kom ik over?” → “wat heeft dit gesprek nodig?”
Bij presentaties: In plaats van detecteren “vinden ze me competent?” → “hoe kan ik bijdragen aan hun inzicht?”
In conflicten: In plaats van zoeken naar “hoe bescherm ik mijn gelijk?” → “wat dient de relatie?”

Het is met vallen en opstaan. En vaak niet eens doorhebben tot ik mij plots realiseer dat ik me in mijn emoties aan het wentelen ben. Dit is geen verhaal met een happy ending waarin alles opgelost is. Dit is een verhaal over het herkennen van een patroon en het durven experimenteren met een andere verhaal.

Mijn bewijsdrang is er nog steeds. Die pijnlijke overtuigingen over mezelf komen nog regelmatig langs. En ja, mijn radar schiet nog vaak de andere kant op. Maar ik kies dus om te blijven bewegen. Mezelf blijven uitdagen en niet als vanzelfsprekend vinden wat ik al jaren doe. Het blijven zoeken naar andere contexten kan een grote inspiratie geven om weer te experimenteren en te proberen. Een ander standpunt geeft zoveel meer informatie.

Wat er wel veranderd is: ik herken het sneller. En ik heb strategieën om beweging te creëren in plaats van vast te zitten:
Herkenning zonder oordeel “Ah, daar scant mijn radar weer naar bedreiging. Interessant.”
Bewust bijstellen “Waar zou ik mijn radar nu op kunnen richten dat meer dient?”
Experimenteren met kleine verschillen In plaats van grote veranderingen, kleine variaties proberen.

Jouw eigen orkest-moment

Dit verhaal gaat niet alleen over muziek. Het gaat over het moment waarop je je realiseert dat je radar al die tijd heeft gewerkt. Waar in jouw leven scant jouw radar bijvoorbeeld naar imagobescherming in plaats van naar bijdrage?

Misschien in vergaderingen waar je scant naar “wat vinden ze van mijn idee?” in plaats van “wat heeft dit team nodig?”
Misschien in relaties waar je detecteert “ben ik geliefd genoeg?” in plaats van “hoe kan ik liefde geven?”
Misschien op social media waar je zoekt naar “krijg ik genoeg waardering?” in plaats van “wat kan ik delen dat anderen helpt?”

Welk ‘orkest’ laat jou zien wat mogelijk is als je je radar anders afstelt?

Misschien is de vraag niet: “Hoe stop ik met scannen naar bedreiging?” maar “Waar richt ik mijn radar op – op zelfbescherming of op bijdrage?”

Niet omdat het makkelijk wordt. Niet omdat je patronen verdwijnen. Maar omdat je kunt leren dansen met wie je bent, in plaats van ertegen te vechten.

Welk experiment ga jij doen? Waar ga je jouw radar anders afstellen?


Pssst: Dit verhaal voelde als een experiment in zichzelf – het delen van een ding die nog gaande is, in plaats van een opgelost probleem. Herken je je eigen radar-patronen? Ik ben nieuwsgierig naar jouw experimenten met richting en beweging.

Psssssst: Soms helpt het om je experimenten te bespreken met iemand die gewend is aan dit soort navigatie. Niet iemand die je “gaat oplossen,” maar iemand die je helpt experimenteren met nieuwe perspectieven en kleine bewegingen. Want het gaat niet om het wegwerken van wie je bent, maar om het leren dansen met wie je bent.

1

For the record: Ik ben amateur trombonist in harmonie- en symfonisch orkest