Stilzitten in een bewegende wereld

In het station zit een kindje naast zijn moeder. Het kijkt gefascineerd naar de treinen die aankomen en weer vertrekken. Eén deur van de trein die nu vertrekkensklaar staat, sluit zich alvast. Er verschijnt lichte paniek in de ogen van het kind. De andere deuren zijn nog open. Straks vertrekt die trein met open deuren! Het kind schudt aan de mouw van zijn moeder, wijst naar de trein en wil iets zeggen over wat er gebeurt. Maar zij zit met oortjes in, filmpjes te kijken op haar telefoon. Het kind wil recht springen, maar ze trekt hem terug op de bank. Hij probeert nog eens, maar ze maant hem, enigszins geërgerd, aan om stil te blijven zitten en kijkt verder naar de filmpjes. Enigszins beteuterd loert hij verder. Zijn gelaatsuitdrukking verandert al na enkele seconden. Ook al blijft hij stil zitten, hij gaat weer helemaal op in het hier en nu en vergeet zelfs zijn moeder. Op dat moment komt mijn trein aangereden en ben ik met mijn aandacht volledig verdwenen van het tafereel dat ik net waarnam.

Ik merk dat ik hier een enorm oordeel over heb. Het kind zit vol nieuwsgierig te kijken naar de treinen, maar moet per se blijven zitten en mag er niet eens iets over zeggen. Laat het toch verwonderd kijken, fluisteren mijn geniepige stemmetjes. Laat het toch eens nieuwsgierig rechtstaan en op onderzoek uitgaan. Maar misschien heeft de moeder ervaring met het kind dat het zou kunnen weglopen. De rand van het perron is niet ver weg. Of voelt ze zich bekeken door anderen en wil niet dat haar kind opvalt door te druk of enthousiast gedrag, zoals ik een paar dagen geleden nog mocht aanschouwen op een treinrit. Of wil ze deze keer geen waterval aan woorden horen. Misschien heeft ze behoefte aan een moment voor zichzelf. Het is praktisch en eenvoudiger om het kind stil te laten zitten dan het steeds in de gaten te moeten houden terwijl het rondspringt. Die filmpjes trekken nogal haar aandacht. Ik zit het tafereel van op een klein afstandje af te loeren. Die twee zitten in een totaal andere wereld naast elkaar: het kind in het hier en nu en de moeder gezogen in de wereld van de telefoon.

Ik betrap mezelf erop dat ik het kind die verwondering toewens. Zelf ervaar ik dat niet zo veel meer: het verwonderd zijn van iets voor de eerste keer zien. Dat soort fascinatie en enthousiasme. Sprakeloos kijken. Alhoewel het kijken naar deze situatie wel een soort van deze gevoelens bij mij opwekten (realiseer ik me nu pas, wanneer ik deze woorden neerschrijf over wat ik daarnet meemaakte).

Wanneer ik in het moment zelf woorden had probeer te geven aan wat ik zag, zat ik eigenlijk niet meer in de beleving en ervaring. Dan stopte ook dat gevoel van verwondering. Dan was de ervaring al verleden tijd, zelfs al was het ding nog bezig. Dan zat ik *automatisch* te reflecteren over de ervaring. Een beetje zoals ik op dit ogenblik taal gebruik om te omschrijven wat ik daarstraks gezien heb. Dat is het handige aan taal, maar tegelijkertijd ook het onmogelijke van taal. Ik kan het essentiële niet delen: de ervaring.

Ik moet denken aan de moeder die op haar telefoon zat en niets meemaakte van wat er rond haar gebeurde. Hoe vaak zit ik eigenlijk zelf, net zo, gevangen in het scherm van mijn telefoon, terwijl het leven zich onopgemerkt om mij heen ontvouwt?